Athora Netherlands ontvangt Leesman+ certificaat en behoort tot 7% van de beste kantoren ter wereld
24 april 2024 | 12:00
“Bij Athora is heel bewust nagedacht: wat is de functie van het kantoor? Waarom hebben we nog een kantoor?”
Begin april ontving Athora Netherlands het Leesman+ certificaat uit handen van Sandra Gritti, directeur Leesman Futures. De onderscheiding hoort bij de uitzonderlijke hoge score die het hoofdkantoor in Edge Amsterdam West en het kantoor Alkmaar Torenburg behaalden bij het internationale Leesman-onderzoek. Waar de gemiddelde score in de Benelux lager is ten opzichte van de rest van de wereld, schaart Athora Netherlands zich juist tot de top 7% van de beste kantoren in de wereld. Hoe we deze uitslag moeten interpreteren, vragen we aan Sandra Gritti en Inge Rakers, Client Services Manager bij Leesman.
Verheugd, maar toch ook met de nodige verbazing, werd binnen Athora begin maart gereageerd op de resultaten van het onafhankelijke Leesman-onderzoek, een wereldwijde benchmark die meet hoe goed de werkomgeving de medewerkers ondersteunen. De verhuizing van het hoofdkantoor in Amstelveen naar Edge Amsterdam West en vooral de inrichting van dat nieuwe kantoor en de verbouwing van het kantoor in Alkmaar conform de wensen van de medewerkers, hebben hun vruchten afgeworpen. Athora Netherlands stormt de ranglijsten binnen met een gemiddelde Leesman Index score (Lmi) van 80,1 – een van de hoogste scores in de Benelux. Het levert het Edge West-kantoor (met een Lmi van 79,7) de Leesman+ certificering op, waarmee het toetreedt tot de top 7% kantoren in de wereld.
Kunnen jullie iets vertellen over de achtergrond van Leesman? Waarom is dit onderzoek ooit gestart?
Sandra Gritti: “Leesman werd in 2010 opgericht door Tim Oldman. Hij werkte destijds voor Vitra (gespecialiseerd in design van meubels en kantoorinrichting – red.) en was altijd al bezig met de vraag hoe werkplekken werden beleefd. Maar het bleef moeilijk in te schatten wanneer een werkplek goed is voor medewerkers en wanneer niet. Daarom startte hij Leesman, samen met deskundigen op gebied van organisatie- en omgevingspsychologie, die weten hoe je beleving meetbaar maakt. Via een survey werd aan medewerkers gevraagd wat zij belangrijk vonden aan een werkplek en hoe goed hun kantoor op die punten scoort. Inmiddels heeft Leesman de grootste wereldwijde benchmark, met data van meer dan 1,3 miljoen respondenten over kantoren wereldwijd en een half miljoen over thuiswerkplekken. Uit die data genereren we inzichten over trends en ontwikkelingen en kunnen we vaststellen wat een goede of uitzonderlijke werkplekbeleving is. Dat helpt organisaties wereldwijd om betere werkplekken te creëren voor hun medewerkers.”
Welke ontwikkelingen zien jullie in de afgelopen veertien jaar?
Inge Rakers: “De survey zelf is sinds de start vrijwel niet veranderd. Daarom beschikken we over een robuuste dataset. Het grootste verschil in de resultaten is ontstaan na de COVID-periode. Die heeft een echte shift doen ontstaan in het thuiswerken en op de voorzieningen op kantoren. Voorheen zagen we bijvoorbeeld meer behoefte aan grote vergaderruimtes, terwijl er vandaag de dag meer behoefte is aan meerdere kleine ruimtes en meer variëteit aan type werkomgevingen.”
Sandra: “Leesman meet 21 verschillende werkactiviteiten die een medewerker doet, van werken aan een bureau en vergaderen tot videobellen en tussendoor ontspannen en pauzeren. De top 3 van belangrijkste activiteiten – individueel werken, gepland werk en gefocust samenwerken – is niet zo veel veranderd. Maar alle andere activiteiten zijn volgens de respondenten in belang achteruitgegaan. Het enige dat in belang is gestegen is video conferencing. Dat is voor sommige klanten zelfs de tweede meest belangrijke activiteit voor hun organisatie. De kans is vrij groot dat per vergadering ten minste één persoon inbelt. Wat sterk achteruit is gegaan is het ontvangen van bezoekers en het organiseren van events. Dat is sinds de COVID-periode veel minder noodzakelijk en eigenlijk zien we dat de kantoren daar nog niet op zijn aangepast.”
"Bij jullie is de werkplekbeleving op kantoor even goed als thuis, terwijl de gemiddelde organisatie de medewerkers op kantoor minder goed bedient dan thuis."
Hoe zit het met de verandering in de thuissituatie?
Sandra: “Medewerkers hebben het thuis vaak beter voor elkaar dan op kantoor. Maar we zien dat de verhoudingen wel zijn veranderd de afgelopen jaren. Een paar jaar geleden had slechts veertig procent van de medewerkers een thuiskantoor, nu is dat zestig procent. Veel mensen hebben geïnvesteerd in een plek waar je goed kunt werken, met een geschikte stoel en een goed beeldscherm. Ondertussenvoor is er op kantoor voor veel medewerkers niets veranderd. Daar is nog een inhaalslag nodig. Bij Athora Netherlands is de werkplekbeleving op kantoor even goed als thuis, terwijl de gemiddelde organisatie de medewerkers op kantoor minder goed bedient dan thuis.”
Athora Netherlands heeft (zeer) hoog gescoord in de Leesman-benchmark. Hoe uniek zijn onze scores?
Inge: “Die zijn extra goed. Je zit in de top 7% wereldwijd en de top 10 in de Benelux. Dat is dus een heel goede score. Zeker als je weet dat de gemiddelde Leesman index score (Lmi) in de Benelux lager ligt dan in de rest van de wereld. Dat komt vooral omdat wij hogere eisen stellen en meer verwachten van onze werkomgeving. Maar het heeft ook te maken met culturele verschillen. Wij vinden het fijn om op kantoor wat grotere bureaus te hebben en meer afstand te hebben tot collega's. Terwijl medewerkers in Azië, vanuit hun cultuur al gewend zijn dichter op elkaar te leven en het dus ook minder erg vinden om dichter op elkaar te werken.”
Wat is het meest opvallend aan de onderzoeksresultaten van Athora Netherlands?
Inge: “Het grootste verschil met andere Leesman+ gebouwen zien we in wat wij noemen de impact-vragen: in hoeverre heeft de werkplek effect op saamhorigheid, trots en organisatiecultuur? En daar scoort Athora nog veel hoger dan de gemiddelde Leesman+. En dat heeft zo'n groot effect op alle facetten waarop wij meten, waaronder productiviteit.”
Sandra: “Trots neem je ook mee naar huis. Dat is niet zomaar het gevoel dat je een productieve dag hebt gehad, maar het werkt versterkend. We zien dat er bij Athora heel bewust over is nagedacht: wat is de functie van het kantoor? Waarom hebben we nog een kantoor? Om welke reden komen we nog bij elkaar? Dat heeft de organisatie goed begrepen en het is ook voor de medewerkers duidelijk. Daarbij komt dat het goed is uitgevoerd door met de medewerkers de juiste keuzes te maken over de inrichting, het meubilair en de voorzieningen. Dat heeft geleid tot een fantastische ervaring en dus komen mensen met de juiste verwachting naar hun werk. Ze komen niet om een vaste plek te vinden, daarvoor is het niet ingericht, het is gemaakt om saamhorigheidsgevoel te creëren en dat straalt het ook uit.”
Inge: “Het pand dat jullie gekozen hebben, met alles op één verdieping, past ook in dat doel. Uit onderzoek weten we dat collega's binnen organisaties die verspreid zijn over meerdere etages, minder bereid zijn om van verdieping te wisselen of zich te verplaatsen. De kans om elkaar te ontmoeten is daardoor 80% lager als je op een ander vloer zit.”
Waar kunnen we het nog beter doen? En wat moeten we vooral niet doen?
Inge: “De wat lagere scores in jullie survey hadden betrekking op het restaurant en de parkeermogelijkheden. En dat zijn nu net de dingen die jullie niet zelf in de hand hebben.”
Sandra: “Bij Athora is het niet zo zeer de vraag wat je beter kunt doen, maar hoe zorg je ervoor dat wat je hebt bereikt niet verloren gaat. De trots die mensen ervaren bij een verhuizing of een nieuwbouwproject zakt doorgaans in de loop van vijf tot tien jaar weer weg. Dus hoe hou je dat gevoel over de lange termijn vast? Je moet blijven verfrissen en bepaalde aspecten van het kantoor steeds opnieuw activeren om mensen te verrassen. Als je medewerkers vraagt naar hun bevinding, moet je ook laten zien dat er iets mee wordt gedaan.”
Inge: “Dat zie je ook in jullie bestaande kantoor in Alkmaar, waar de medewerkers het gevoel is gegeven dat ze ook een nieuw kantoor hebben, want ook die scores zijn goed gestegen, zelfs nog hoger dan in Amsterdam. Mooi om te zien dat ook daar de aandacht naar uit is gegaan.”